Linkeroever is al lang een testcase voor stedenbouwkundige dromen. In de jaren dertig werkte menig architect en plannenmaker ideeën uit voor de “nieuwe stad” op de opgespoten gronden van het “Vlaams Hoofd”. Wat we nu zien is slechts een flauwe afspiegeling van wat Le Corbusier en Henri van de Velde voor ogen hadden. Maar hun visie op een moderne open, architectuur die ook aan de arbeiders een gezonde en aangename woonomgeving zou bieden, is altijd op de achtergond aanwezig gebleven.
Het karakter van Linkeroever is sedert de jaren dertig grondig veranderd. Bijna alle herinneringen aan het eeuwenoude gehuchtje met zijn bedevaartskapel en veerboot zijn verdwenen. Het is met zijn brede lanen, eensgezinswoningen, flatgebouwen en villawijken in korte tijd verstedelijkt. 11.000 inwoners kwamen er eind jaren zestig.
Omdat de oude kerk steeds opnieuw onder water liep door het ophogen van de terreinen was een nieuwe kerk aan de orde. Als architect werd Jos Ritzen gekozen, een parochiaan die recht tegenover de kerk woonde (en er nu nog woont). Zijn aanstelling werd zeker bevorderd door zijn vriendschap met Pastoor Janssen: ze deelden, naast vele andere ideeën, dezelfde architectuur- opvattingen. Een kerkgebouw moest eigentijds zijn en de liturgie in bescheidenheid dicht bij de kerkgangers brengen.
Pastoor en architect bezochten diverse kerken in binnen en buitenland en ze werden vooral gecharmeerd door de Bruder-Klaus-Kirche in Birsfelden (kanton Basel). Deze kerk uit 1959 was het werk van architect Hermann Bauer (1894-1980). Bauer was geïnspireerd door Le Corbusiers Notre Dame du Haut in Ronchamp. Deze Bruder-Klaus-Kirche heeft hetzelfde waaiervormige grondplan als de Sint-Anna-ten-Drieënkerk.
Dat de huidige kerk, ingewijd in 1970, anders is dan de neogotiek die vroeger op deze plaats stond, heeft ook veel te maken met het tweede Vaticaans Concilie (1962 - 1965). De kerk is gebouwd door een parochie die eind jaren '60 ook in haar gebouw wilde uitdrukken dat er een nieuwe geest waaide door de Kerk. Dat was ook de bedoeling geweest van paus Johannes XXIII, als die zei dat hij de ramen van de kerk wou opengooien.
Onze kerk staat precies op dezelfde plaats als de oude kerk, met dezelfde oriëntering. En als u er eindje van af staat dan ziet u dat ze uit twee grote volumes bestaat. Het hoogste deel is de kerkruimte zelf, het laagste de weekkapel en kleinere lokalen die de kerkruimte omvatten. De buitengevel is van arduin en van geglazuurde bakstenen: ideaal om het vochtige en winderige Linkeroever te trotseren.
U komt de kerk binnen langs de glazen deuren. De grijze tussendeuren waren er niet in het eerste ontwerp. Ze kwamen er omdat de priester aan het altaar, door het tegenlicht van buiten, zijn parochianen in de kerk niet zag. De glasramen, in glas-in- beton techniek werden ontworpen door de Franse kunstenaar Jacques Loire uit Chartres.
Een lange brede gang leidt naar het altaar. Bezoekers ervaren dat de vloer helt en dat de stoelen waaiervormig rond het altaar opgesteld werden. De gelovigen zitten in een grote kring, ze zien elkaar. Ook de plaats van altaar en lezenaar vormt een schakel in de kring. Altaar en lezenaar zijn verplaatsbaar zoals “in een of ander huis” (Handelingen 2, 46). De kerk is niet alleen een plaats waar “gewone mensen” schoorvoetend binnenkomen, het is een ruimte die iedereen toehoort die iets van zijn tijd, zijn vreugde of verdriet wil delen. De ruimte leent zich met andere woorden even gemakkelijk tot theater, dans, muziek, beeldhouwwerk of andere tentoonstellingen.