ANNA3 Antwerpen Linkeroever - Interieur Sint-Anna-ten-Drieënkerk

Interieur

nieuwe kerk met oude elementen

Op het koor staat het oude beeld van Anna-ten-Drieën dat, volgens de restauratieprincipes van de jaren '60, jammer genoeg ontdaan werd van haar polychromie. Het lichtgevende tabernakel van Jacques Loire dateert van 2012.

ANNA3 Antwerpen Linkeroever - Interieur Sint-Anna-ten-Drieënkerk - Tabernakel Jacques Loire
Jacques Loire bij het door hem gecreëerde tabernakel

Het grote kruis, het altaar, de lezenaar en de zitbanken zijn wel origineel en uitgevoerd in wengéhout.

In de eikenhouten orgelkast zijn zeven van de oorspronkelijk tien glas-in-lood-medaillons uit het aan de Heilige Cecilia gewijde roosvenster van de oude Sint-Anna en Joachim-kerk verwerkt, met voorstelling van musicerende engelen.

Links achteraan staat het processiebeeld van Onze-Lieve-Vrouw met een mantel uit fluweel en goudbrokaat uit 1899.

De ruimte naast het koor is de weekkapel waar nog een aantal elementen uit de kerk van 1904 worden opgesteld: de doopvont, het tabernakel, de communiebanken, panelen van de preekstoel met drie van de vier evangelisten en het oude koorgestoelte gemaakt door Alfons Bressinck. Het houten altaar maakte koster Karel Goyvaerts uit de planken van het koor van de vroegere kerk. Het "Franciscuskruis": is een werk van Sei Arimori, een Japanse kunstenaar die in 2014 in de kerk tentoonstelde.

Trappen naar beneden leiden naar een polyvalente zaal en naar de ruimtes die bedacht werden voor de repetities van het koor, vergaderingen of voor die activiteiten die pastoor Jansen toelieten om met zijn parochianen die van overal kwamen, een nieuwe gemeenschap te vormen.

Glaskunst uit Chartres

Het paradepaardje van de kerk vormen de glasramen van Jacques Loire uit Chartres. Het geheel behoort tot de belangrijkste ensembles van naoorlogse glaskunst in België en leidde er in 2020 toe dat dit relatief jonge kerkgebouw door de Vlaamse overheid erkend werd als monument.

Jacques is de zoon van Gabriël Loire (1904-1996), de stichter van de gerenommeerde, in Chartres gevestigde Ateliers Loire, die zich op de techniek van glas-in-betonmuren toelegden. Eerder realiseerde het atelier naar ontwerp van vader Gabriël Loire de glasramen van de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Duinenkerk in Koksijde. Het Atelier Loire is tot op vandaag in de ganse wereld actief en werkt daarbij vaak samen met gerenommeerde kunstenaars voor de ontwerpen.

In overleg met architect Ritzen creëerde Jacques Loire voor onze kerk een merkwaardig ensemble van abstracte composities, waarvan kleur en patroon een dialoog aangaan met de architectuur, aangepast aan de oriëntatie en de gewenste lichtinval in de kerk. De glas-in-betonmuren werden naarmate de bouw vorderde in de ruwbouw geïntegreerd door de firma Amphora uit Sint-Andries-Brugge, en samen met de kerk voltooid.

De glazenier kreeg, net als de architect, volledige ontwerpvrijheid. Loire koos voor een abstracte compositie. Het resultaat is niet de soort abstractie met een religieuze inhoud die verwijst naar een waargenomen werkelijkheid. Aan de basis van deze abstracte ramen ligt geen iconografisch programma, maar een persoonlijke reflectie op de kerkarchitectuur en het interieur.

In de hoofdruimte van de kerk zijn er twee monumentale glazen muurpartijen, en daarnaast twee hoge smalle aan weerszijden achter het altaar. De belangrijkste en grootste is gesitueerd rond de hoofdingang. Hier vindt men zuivere kleuren zoals blauw, groen, rood met hier en daar wat geel. Deze noordoostgevel krijgt weinig zonlicht en geeft eerder een gedempte dan glansrijke sfeer.

De tweede glas-in-betonmuur in de zuidelijke zijgevel heeft een nevenfunctie en mag de aandacht niet afleiden van het liturgisch gebeuren, dat zich afspeelt bij het centrale altaar. Deze muur is opgebouwd uit glasstukken in pasteltinten. Door de oriëntatie krijgen deze glasstukken veel zon en gloeien op tijdens de middaguren. Door de huidige begroeiing rond de kerk wordt het zonlicht getemperd. Terwijl deze twee grote glasmuren decoratief-abstract zijn, hebben de twee smalle ramen achter het altaar een centraal geplaatste abstracte compositie. Ze hebben een duidelijke dynamiek en werpen vanuit hun teruggetrokken positie scheerlicht op de rugwand van het altaar.

 

In de nevenruimtes die zich langs een gang achter het altaar bevinden, samen met de weekkapel, loopt een hoog geplaatste raamfries ononderbroken door. De fries is ingedeeld in kleinere raampartijen die per ruimte een eigen identiteit kregen, gebaseerd op het kruismotief. Deze composities kunnen symbolisch worden genoemd. Logischerwijze is het kruismotief het meest prominent aanwezig in de sacristie. In het kerkmeesterlokaal ziet men een vage kruisvorm verwerkt, terwijl het bloemenlokaal subtiele composities bevat, opgebouwd uit schuine lijnen.

De glasmuur van de weekkapel is geïnspireerd op de klassieke gotische glasraamkleuren van blauw en rood waarbij blauw domineert met hier en daar opgloeiende rode momenten, zoals in de glasramen van Chartres. Te veel rood zou een te sterk effect geven. Deze horizontale ramen zijn het mooist bij avondlicht. Tussen de kerkruimte en de weekkapel bevindt zich een gesloten muur, waardoor de respectievelijke ramen niet met elkaar interfereren.

Een eenvoudig, verwelkomend glasraam werd nog gerealiseerd in de neveninkom, die rechtstreeks toegang verleent naar de weekkapel. 



Deze glas-in-betonramen en –muren werden gerealiseerd uit bijzonder mooie dikke glasstukken met een dikte van 22 mm. Het mondgeblazen, in de massa gekleurde antiekglas, met de typerende oneffenheden en bubbeltjes, geeft een boeiende textuur en lichtwerking. Beschildering is volledig overbodig.

Zowel qua concept als compositorisch, maar ook technisch is het werk van Jacques Loire bijzonder interessant. Hij wil niet zelf spreken, maar in dialoog staan met de architect en de kerkgemeenschap, die in de 20ste eeuw geen opgedrongen boodschap meer nodig heeft, maar een aangepaste sfeer die de buitenwereld op afstand houdt en het interieur onderdompelt in een licht van stilte en rust.